In 1896 werd ‘Cotonnière Nouvelle Orléans’ gebouwd langs de Nieuwe Vaart, het kanaal dat de twee kanalen Gent-Oostende en Gent-Terneuzen met elkaar verbindt. Uiteindelijk werd de site in 1899 uitgebreid met een nieuw gebouw van vier verdiepingen. Dit gebouw in Manchester-stijl wordt geflankeerd door de opvallende trappentoren.
In 1905 werd het hoofdgebouw vergroot door architect Serafinus De Taeye. In 1907 ontwierp hij ook de nieuwe kantoorgebouwen in Vlaamse neorenaissancestijl. Ten slotte voegde hij in 1908 ook een waterreservoir toe bovenop de trappentoren. In de jaren 19030 werden nieuwe kantoren gebouwd en in 1947 werd de bakstenen schoorsteen opgetrokken. Tijdens zijn hoogtijdagen had de katoenspinnerij 9 duizend mensen in dienst.
Van FNO tot UCO
In 1957 fuseerde het bedrijf met ‘De Waele & Röthlisberger’ om een nieuw bedrijf te vormen: ‘Filature Nouvelle Orléans’ of kortweg ‘FNO’. Het bedrijf bleef groeien tot de gloriedagen van de textielnijverheid in Gent voorbij waren. In 1972 werd FNO gekocht door UCO of ‘Filatures et Tissages Union Cotonnière’. Ondanks de investeringen werd de fabriek in 1988 gesloten. Back